Zondag 29 september werd in een afgeladen Paradiso het boek HOOP gepresenteerd, waaraan Jasper een bijdrage mocht leveren.
Het zijn vreemde tijden, met veel zorgwekkende ontwikkelingen op politiek, cultureel, maatschappelijk en ecologisch gebied. Daardoor kijkt Joris Luyendijk voor het eerst in zijn leven niet met onvoorwaardelijk vertrouwen naar de toekomst. Tegelijk weet hij dat er ongekend veel goed gaat in de wereld. Het probleem is alleen dat dit lang niet altijd goed zichtbaar is. Daarom vroeg Luyendijk aan 100 wetenschappers, ondernemers en kunstenaars: ‘Hoe hou jij hoop?’
Dit was Jaspers antwoord.
Woorden
Ik zie meer dan genoeg om hoop van te krijgen. Zo zie ik dat mijn studenten bij de TU Delft steeds minder willen werken voor grote corporate bedrijven die weinig doen aan duurzaamheid. Dit zijn studenten die op hun allereerste dag aan de universiteit de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de VN te zien krijgen, met daarbij de vraag: hoe ga jíj hieraan bijdragen? Maar ook van zichzelf steken ze al anders in elkaar dan mijn generatie, die met al onze technische kennis maar al te graag bij banken en grote consultants aan de slag ging. De huidige generatie daarentegen wil werken voor een bedrijf dat maatschappelijk gezien iets toevoegt.
Ook raak ik er opgetogen van als ik van theaterdirecteuren hoor dat bezoekers weer vaker bewust in kleine zalen gaan kijken naar acts die ze nog niet kennen; dat men kennelijk het experiment weer een beetje opzoekt.
En onlangs publiceerde staatssecretaris Knops, verantwoordelijk voor de digitalisering van de overheid, een kamerbrief waarin hij stelt dat alle overheidsdiensten voor iedereen toegankelijk zouden moeten zijn. Je zou verwachten dat de overheid dit altijd al als uitgangspunt had, maar tot nu toe was de praktijk toch vaak dat de burger zich aan moest passen aan de overheid in plaats van andersom. En die houding in combinatie met de digitalisering van overheidsdiensten maakt het gevaar van uitsluiting van kwetsbare groepen nog veel groter. We zijn er nog niet, maar de brief van de staatssecretaris is in ieder geval een begin.
Als ik zeg dat ik van dat alles hoop krijg, dan lieg ik niet. Maar het is ook niet de hele waarheid. Het Fotografiemuseum in Amsterdam vroeg kinderen ooit om te vertellen wat de tentoongestelde foto’s bij hen losmaakten. Een kind schreef bij een foto: ‘Zien is niet geloven, geloven is zien.’ En die anonieme twaalfjarige raakt denk ik wel de kern. Geloof. Hoop die je kunt voelen zónder dat daar concrete aanwijzingen voor zijn. Want hoe fijn de hoop ook is die je krijgt door veranderingen die zich al aftekenen, de hoop die je kunt voelen ook als er geen enkele reden is om die te hebben, die is misschien nog wel belangrijker. Die ene zin die je ook hoop geeft als het uitzichtloos is: ’t Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of ’t wer altied wel weer licht.’ van Ede Staal.
Ik ben niet gelovig, maar ik geloof wel dat hoop woont in woorden. In de aanloop naar de midtermverkiezingen in de VS kreeg Beto O’Rourke, de democratische senaatskandidaat voor Texas, tijdens een townhall meeting de vraag hoe hij dacht over zwarte American-footballspelers die, uit protest tegen politiegeweld tegen zwarte burgers, knielden voor het volkslied in plaats van te gaan staan. In het doorgaans dieprepublikeinse Texas, dat sinds 1988 geen democratische senator meer had gekozen, is deze vraag een politiek mijnenveld. Maar O’Rourke wond er geen doekjes om: hij vond dat deze sporters het volste recht hadden dit te doen en legde daarna uit waarom. Met een combinatie van directheid, welbespraaktheid en empathie die je maar zelden ziet. Het filmpje van de bezwete O’Rourke in hemdsmouwen ging viraal. Uiteindelijk verloor hij met slechts twee procentpunt.
Het waren zijn woorden die een vooraf kansloos geachte campagne veranderden in een van de spannendste races bij de senaatsverkiezingen en die een enorme energie losmaakten bij de Democraten.
Eerst komen de woorden, de ideeën, en dan de hoop. En dán pas komen de eerste tekenen van verandering die de hoop bestendigen en vleugels geven. Zoals Robin Williams zei in Dead Poets Society: ‘No matter what anybody tells you, words and ideas can change the world.’ En dat geloof jij ook. Anders had je dit boek niet opgepakt.
* * *
Meer over het boek op de site van de uitgever, Maven Publishing.
Foto: Eva Wertheimer