Ik vertrek. Of eigenlijk: ‘we vertrekken’. Ik ga vanaf augustus een jaar met mijn gezin in Zweden wonen. Op het platteland, in een rood-wit huis met een groot weiland voor de deur, een bos erachter en een meer om de hoek. Dat kan omdat ik komend theaterseizoen voor het eerst in negen jaar niet in de theaters sta; door dat ‘sabbatical’ kunnen we er nu met z’n allen een jaar echt tussenuit.
Een van de redenen om naar Zweden te gaan is dat mijn moeder Zweeds is. Hoewel ik niet tweetalig ben opgevoed heb ik tot mijn zestiende wel ongeveer elke zomer in Zweden doorgebracht en er later ook stage gelopen. En ik kom er nog steeds elk jaar. Als je mij vraagt uit welk land ik kom zeg ik Nederland, maar Zweden is mijn ‘bonusland’. Alleen, de laatste keer dat ik er langere tijd achter elkaar verbleef is al weer een tijd geleden. En we hebben drie kleine jongens die we ook kennis willen laten maken met het land en de cultuur.
Ook ben ik ik moe. Best wel moe. Ik heb vele jaren van alles naast elkaar gedaan en met heel veel plezier: cabaretprogramma’s maken, columns in de krant en op de radio, werken als onderzoeker/ontwerper bij de TU, een gezin beginnen, schrijven voor TV, sidekick bij de radio, een liedjesprogramma maken, een huis kopen en dat drie keer verbouwen. Lange tijd was het geen probleem om het allemaal naast elkaar te doen, ik had eigenlijk altijd meer dan genoeg energie. Toen kwam er een tijd dat ik me voorhield dat het allemaal nog wel naast elkaar kon, maar vorig jaar concludeerde ik: eh nee, het gaat niet meer. Ik merk dat ik ook steeds vaker om me heen kijk en denk: waarom is iedereen hier altijd zo druk en gestrest? Waarbij aangetekend dat die drukte natuurlijk minstens zo hard in mijn hoofd zit als om me heen, en dat hoofd gaat natuurlijk gewoon mee naar Zweden.
Maar het is dan ook weer niet zo dat ik dat jaar in Zweden niks ga doen. Iets van rust ja, maar vooral ook rust om ruimte te maken voor nieuwe dingen. Zo ga ik een populairwetenschappelijk boek schrijven over gebruiksgericht ontwerpen. Een lokale universiteit is zo vriendelijk geweest om mij een bureau en een koffiepas aan te bieden zodat ik daar rustig aan dat boek kan gaan zitten. Verder ga ik ook gewoon door met mijn ‘Hoe moeilijk kan het zijn?’-column voor de Volkskrant. En dikke kans dat ik een en ander ga schrijven over wat ik daar meemaak, want schrijven is nu eenmaal mijn overdrukventiel. Lijkt me leuk om iets van een serie columns te schrijven, nu eens niet over ontwerpen, maar over hoe het is om vanuit het stadse Nederland ineens plompverloren een jaar op het Zweedse platteland door te brengen. Waar en hoe die columns zouden verschijnen, dat moet nog vorm krijgen. Ik zie wel.
En verder ga ik in alle rust en vrijheid nadenken over mijn nieuwe cabaretprogramma, dat ik vanaf 2020 ga spelen. Want ik kom terug, ik ben niet van plan om een Bed & Breakfast te beginnen op het Zweedse platteland, daarvoor hou ik teveel van het theater en van alles wat ik in Nederland heb.
Wil je op de hoogte blijven, volg me dan op Twitter, Facebook of Instagram, daar blijf ik zeker het een en ander plaatsen. En als je een mailtje wil krijgen wanneer de speellijst voor mijn nieuwe cabaretprogramma uiteindelijk online komt, dan kun je je inschrijven voor mijn Optreedalarm.