Slechtzienden kunnen sinds kort bij de Plusmarkt bij mij om de hoek de kleine lettertjes op verpakkingen lezen met behulp van een loep die op winkelkarretjes is aangebracht. Op de stang zit een plastic houder waaruit je een lens kunt draaien. Degenen die voor 1980 geboren zijn doet het wellicht denken aan de vierkante plastic uitklaploep waar je – wat je ook probeerde – niks, maar dan ook niks, mee in de fik kreeg.
Kennelijk heeft iemand van de winkelketen goed om zich heen gekeken, of klantgesprekken beluisterd bij het koffiezetapparaat. Kan hulpvaardigheid zijn geweest, of plichtsbesef, dat ook een supermarkt een bijdrage kan leveren aan de participatiemaatschappij, of dat ze gewoon dachten: ‘Ze moeten het wel kunnen lezen om het te kunnen kopen.’ Wat de motivatie ook was, er kwam een loep. En dat is sym-pa-thiek. Hoera voor Plus.
Als ik de Plusmarkt één puntje van kritiek zou mogen geven: misschien had die loep op meer dan drie karretjes gemoeten. Want het is oprecht vervelend als je een verpakking niet kunt lezen. Maar als het eerstvolgende karretje met loep pas halverwege de rij aan elkaar vastgeketende karretjes staat, dan denk ik niet dat de gemiddelde slechtziende muntjes in karretjes blijft prutsen tot de gewenste winkelwagen eindelijk bereikt is.
Om een product gebruiksvriendelijk te maken, knippen ontwerpers het gebruik ervan vaak op in fasen. Bij een winkelkarretje bijvoorbeeld: 1) kar zoeken, 2) kar losmaken, 3) winkel in rijden, etc. Voor elke fase wordt de gebruikscontext in kaart gebracht, die alle elementen omvat die – in die fase – invloed hebben op het gebruik van het product. Zijn er andere mensen in de buurt? Wat is het doel van de gebruiker op dit moment? Met welke andere producten heb je te maken (bijvoorbeeld andere winkelkarretjes)?
In het geval van de winkelkarloep is er wel een oplossing bedacht voor het leesprobleem dat optreedt in de fase ‘product uit het schap pakken’, maar er is niet gekeken naar wat er daarvóór en daarna gebeurt. Want dan had de ontwerper vanzelf de jongeman ontdekt die in de fase ‘wegzetten’ een van de drie karren met loep overneemt van een slechtziende, juist voordat een andere slechtziende de winkel binnenkomt.
Of wellicht was het eigenlijk de bedoeling dat elke kar zo’n loep zou krijgen en zei een manager: ‘Veel te duur op elk karretje een loep. Drie per winkel moet genoeg zijn.’
Maar toch een sympathiek gebaar, zo’n winkelkarloep. Volslagen nutteloos, maar sympathiek.