Het is herfst. De bladeren verkleuren, de wind wordt guurder en in de krant regent het kostenoverschrijdingen. De bouwkosten van muziektempel Vredenburg zijn volgens een rapport van de Utrechtse rekenkamer uitgekomen op 156 miljoen euro, terwijl 98,6 miljoen was begroot.
Canada zegt definitief zijn JSF-order af, waardoor het ding voor Nederland negen ton duurder dreigt te worden. Per stuk. In 2001 was één JSF nog begroot op 37 miljoen euro, inmiddels zitten we op 77 miljoen. En dat is exclusief de motor en systemen. Waarvan het me lijkt dat we die er toch maar bij doen. De Noord-Zuidlijn zal toch oorspronkelijk ook niet begroot zijn zonder roltrappen. Alhoewel dat wel een deel van de kostenstijging van 1,4 miljard tot de huidige 3,1 miljard euro zou kunnen verklaren.
Hoe kan dit toch? De bouwfraudeurs zijn aangepakt, er is onderzoek na onderzoek geweest naar kostenoverschrijdingen bij grote projecten, en er zijn hele opleidingen opgezet waar slimme jongens en meisjes leren de ontwikkeling van grote infrastructurele projecten in de hand te houden. We zouden het inmiddels toch wel moeten kunnen. Het zou kunnen dat onze politici te veel risico nemen, maar na één blik op de kledingkeus van Rutte, Pechtold en Buma weet je dat dat ook wel meevalt.
Het antwoord is wellicht te vinden in het walhalla van de kostenoverschrijdingen, de organisatie die een voorbeeld is voor iedereen die een financieel fiasco wil beginnen: het Amerikaanse leger. The Guardian meldde onlangs dat de Amerikaanse gewapende strijdkrachten in Afghanistan drie jaar een benzinestation hebben gerund en daar 39 miljoen euro aan uitgaven. Waarom de kosten zo hoog lagen – een vergelijkbaar benzinestation in buurland Pakistan kostte niet meer dan een half miljoen dollar – kon het Pentagon niet uitleggen. Het weigerde zelfs mee te werken aan een onderzoek.
Geheime wapens en spionagemissies kun je natuurlijk niet zomaar opvoeren op de begroting, want dan zijn ze niet geheim meer
Het doet terugdenken aan de resultaten van de commissie-Packard die in de jaren tachtig in opdracht van president Reagan de uit de hand lopende uitgaven van het Amerikaanse leger onderzocht. De commissie lichtte de inkopen door en stuitte op een hamer van 435 dollar, een toiletbril van 600 dollar en een koffiepot van 7000 dollar.
Boze tongen beweren dat dit voor het Amerikaanse leger een manier was om zijn geheime projecten te financieren. Geheime wapens en spionagemissies kun je natuurlijk niet zomaar opvoeren op de begroting, want dan zijn ze niet geheim meer. Dus de kosten daarvoor breng je onder bij andere projecten.
Dit wetende, lijkt mij de enige logische verklaring voor de massale en aanhoudende kostenoverschrijdingen bij Nederlandse overheidsprojecten dat we op het punt staan België binnen te vallen. Al dat geld moet érgens heen gaan en het hele patroon duidt op verborgen defensie-uitgaven. Van onze buren is Duitsland te sterk en Luxemburg te onbelangrijk, maar België is te doen. Operatie-Van Speyk. Wraak voor het feit dat België inmiddels beter is in voetbal, InBev groter is dan Heineken, en dat hun studenten gedisciplineerder zijn dan die van ons. Hoog tijd voor een invasie.
Deze column verscheen in De Ingenieur nummer 12, jaargang 127, december 2015