In de draaghoes van mijn elektrische piano zit een labeltje met ‘handmade in China’. Het is me niet helemaal duidelijk wat ik hiervan moet vinden. Als Louis Vuitton op een tas zet dat deze handgemaakt is, dan snap ik waarom. Dat zegt: dit is geen massaproduct. Dit komt niet van een lopende band, dit is gemaakt met zorg en aandacht en witte handschoentjes. Maar op een pianotas van 69 euro roept ‘handgemaakt in China’ eerder het beeld op van een enorme fabriekshal, waarin eindeloze rijen werknemers pianotassen in elkaar naaien. ‘Waarom doe je het niet machinaal?’, denk je dan.
Want machines zijn doorgaans beter dan mensen in het eindeloos en met grote precisie uitvoeren van dezelfde handeling. Goed, gezien de problemen van Elon Musk bij de vrijwel volledig geautomatiseerde productie van Tesla’s Model 3 moet je machines niet álles laten doen, maar doorgaans draait een industrieel geproduceerde versnellingsbak wel soepeler dan een handgemaakte. Dat is nou juist een van de grote zegeningen van de industriële productie en daarmee samenhangende standaardisatie: ál je producten zijn hetzelfde, met minimale afwijkingen. Eind 19de eeuw noemde een Amerikaanse fabrikant van sanitair zichzelf, om de minimale afwijkingen in hun productieproces te benadrukken, Standard Sanitary Manufacturing Company. Tegenwoordig zal een bedrijf zich niet graag associëren met het woord ‘standaard’ en onderscheid je je juist met ‘handmade’. Want dat betekent: in kleine oplage en met aandacht.
Bij mij op het lab aan de TU Delft zat ooit een afstudeerder die voor een grote fabrikant van keukenapparatuur moest uitzoeken wanneer mensen eten zien als ‘huisgemaakt’. En daarmee werd dan gedoeld op de vrij brakke, maar inmiddels gangbare vertaling van ‘homemade’. Geen fabrieksvoedsel, maar ‘echt’ zelfgemaakt eten.
Dat bleek vrij simpel. Mensen zien eten als huisgemaakt als de ingrediënten grof zijn gesneden en variëren in vorm en afmeting. Dus, wil je zelf huisgemaakte appeltaart maken: pak een mes en doe een blinddoek om. Dit inzicht was voor de maker van keukenapparatuur niet per se goed nieuws, want het is lastiger om een machine te maken die ingrediënten in ongelijke stukken hakt dan eentje die gelijkmatige stukjes maakt.
Dat is het merkwaardige aan het ‘handmade in China’ in mijn pianotas. Het is niet zo dat productieafwijkingen de tas een bepaalde extra charme zouden geven. En het ding is ook niet exclusief, integendeel zelfs. Mijn pianotas is handgemaakt omdat de fabricage van tassen en kleding voor een groot deel niet te automatiseren valt. Vrijwel elke tas en kledingstuk is ten minste gedeeltelijk handgemaakt en dat zegt vrij weinig over de kwaliteit. Dat bleek ook toen mijn tas na een half jaar uit elkaar begon te vallen. In grote, ongelijke stukken, dat dan weer wel.
Deze column verscheen op 2 juni 2018 in de Volkskrant.
Mis nooit meer een ‘Hoe moeilijk kan het zijn?’ en volg me op Facebook of Twitter.