Het blindehoekkeukenkastje

Het zit in een hoekje van de keuken en verzamelt loze ruimte, stof en in onbruik geraakte keukenapparatuur. Correct, het blindehoekkastje. Ik ben aan het verbouwen en daar waar de twee aanrechtbladen bij elkaar komen, zit een kastje dat aan beide zijden wordt ingesloten door andere kastjes. Dat is behoorlijk wat oppervlak waar ik niet lekker bij kan. Zonde, want opbergruimte is nou juist een van de selling points van keukens. Als je een keuken tijdens een sollicitatiegesprek zou vragen ‘waarin ben je goed?’, dan zou ‘dingen opslaan’ toch zeker in de topdrie staan.

In de vorm van de hoekcarrousel circuleert er al enige jaren een oplossing voor het blindehoekkastje. Dan zit er in twee kastjes – het blindehoekkastje en het kastje daarnaast – een plateau in de vorm van een halve cirkel dat naar buiten kan worden gedraaid. Je hebt ook versies met driekwartcirkels, die naast het blindehoekkastje beide kastjes ernaast beslaan. Beide versies hebben het nadeel dat de carrousel niet helemaal naar buiten komt. Een gedeelte blijft in het kastje, geblokkeerd door de spullen op dat gedeelte van de carrousel dat wel naar buiten komt, waardoor het lastig is om op het achterste gedeelte grotere spullen neer te zetten, zoals pannen (laat staan gestapelde pannen).

De driekwartcarrousels heb je ook in geavanceerde versies waarbij de deurtjes de keukenkastjes in verdwijnen en je het geheel dus 360 graden rond kunt draaien. Nogal prijzig en ik zit er niet echt op te wachten om nóg een kastje op te offeren. Ik heb in een kastje liever een plank dan een carrousel, want een vierkant heeft meer oppervlakte dan een kwartcirkel.
En dan stuit ik op het Le Mans draaiplateau. Een twee kastjes beslaand platform met daaronder een stangenmechanisme waardoor het hele plateau buiten het keukenkastje kan bewegen. Even een pan uit een stapel frotten is dus geen probleem. De vorm van het plateau wordt bepaald door het traject waarlangs het naar buiten slingert en dat doet – met enige fantasie – denken aan het circuit van Le Mans.

Tot zover het functionele. Want een onverwacht plezierige bijvangst blijkt dat de beweging waarmee het plateau naar buiten komt zetten ook gewoon heel mooi is. Soepel, sierlijk. De eerste avond heb ik het denk ik een keer of dertig staan doen. De neiging om racegeluiden te maken kon ik nog net weerstaan. Maar mijn pannen staan wel in pole position.

Deze column verscheen in De Volkskrant op 18 april 2015.

Delen:
Mastodon