Wat? Ram je je grote kratfiets zomaar de stalling in? Daarmee houd je de plaats bezet van wel drie gewone fietsen. Jasper van Kuijk hekelt dit wangedrag.
Verschenen in NRC Handelsblad op 2 januari 2015
Kort geleden meldde het NOS Journaal dat gemeentes veel te makkelijk fietsen wegknippen op en rond de grote stations. Omdat Amsterdam koploper is met bijna 74.000 verwijderde fietsen vroeg het Journaal een ‘toevallige’ passant bij Amsterdam CS of zijn fiets weleens was weggesleept. En verdomd, van deze arme jongeman met glad Pellè-haar, stijlvolle tweedjas en matchend sjaaltje, was zijn fiets drie keer verwijderd. „Is het je eigen schuld, ben je hardleers?” wilde de verslaggever weten. „Ja, de eerste keer wel, toen had ik hem naast het rek gezet. De tweede keer… Ik heb zo’n mandje voorop en toen paste-ie niet in het rek, dus toen heb ik hem…”
Ik heb niet meer gehoord wat er de derde keer met zijn fiets gebeurd is, want toen stond ik schuimbekkend naar mijn tv te razen: „Je mandje vriend! Je mandje! Natuurlijk, een mandje!” Want we hebben het hier natuurlijk niet over zo’n mandje van flinterdun ijzerdraad dat bij die charmante Franse Motobécane-damesfietsen aan het stuur hing. Als jouw ‘mandje’ voorkomt dat jij je fiets in een rek kan zetten, dan hebben we het gewoon over een krat.
Kijk, als jij denkt dat traditionele bagagedragers ineens massaal het slachtoffer zijn van metaalmoeheid en daarom een mandje of krat voorop je fiets schroeft, prima. En als je het leuk vindt om daar een vintage broodkrat van een meter breed voor te gebruiken, of leuker nog, een krat van de Marqt, ook prima. En als de tas die je daar dan in vervoert vrij klein is en nog een rugtas ook – dat kan ik hebben. Maar kijk dan niet raar op als je fiets niet meer in een fietsenrek past en als je hem dan naast het vak zet, dat-ie dan wordt weggehaald. Verrassing!
Als Hitler op veldtocht in Polen ging het meisje dwars door die andere fietsen heen
Als je elke dag ontbijt met cupcakes word je dik, als je 180 rijdt word je weleens geflitst en als je een krat voorop je fiets schroeft, dan word je irritant. En dan helpt het zelfs niet om je kratje te voorzien van vrolijke plastic nepbloemen. Op de plek van één fiets met krat passen drie fietsen zonder. Er is helemaal geen tekort aan fietsenstallingen, er is een overschot aan kratjes.
Ik heb een tijd lang gependeld van en naar Amsterdam CS. Inderdaad te weinig plekken, ja gedoe, fiets in die fietsflat, maar boven was meestal nog wel een plekje. Staat op een ochtend zo’n kittig kratmeisje d’r fiets in een rek te prutsen. Of prutsen, rammen. Bij het eerste rek dat je tegenkomt direct na de ingang. En dat rek stond – verrassend genoeg – vol. Ik zou er graag nog van maken dat ze haar fiets tussen twee andere fietsen probeerde te wrikken, maar het kwam er eigenlijk op neer dat ze als Hitler op veldtocht in Polen dwars door die andere fietsen heen ging. „Boven is nog plek”, zei ik. Zegt zij: „Ja dag, naar boven, dat red ik toch nooit op deze hakken. Zak.” En na nog een paar keer rammen brak ze eindelijk met haar krat door de remkabels van de reeds gestalde fietsen heen. Weer een probleem opgelost. En dat ging nog best soepel op die hakken.
„Joh”, dacht ik, „wat doe ik ook eigenlijk moeilijk, ik neem ook zo’n krat. Blijven mijn remkabels in elk geval heel.”