Op het succes van de ov-fiets lijkt geen maat te staan. Maakten in het introductiejaar 2004 de 11.000 abonnees nog 100.000 ritten, in 2015 waren dat 200.000 abonnees en bijna 1,9 miljoen ritten per jaar. In de tussenliggende jaren was een toename van het aantal abonnees tussen de 30 en 40 procent geen uitzondering.
Maar op het station een fiets huren kon al sinds de jaren vijftig, waarom dan nu dit succes? Hebben ze een nieuwe behoefte ontdekt? Is het slimme marketing? Het antwoord duurt drie seconden. De drie seconden die het duurt om een ov-fiets ‘uit te checken’. Je loopt met je fiets langs de stallingmeneer (of -mevrouw), die scant je fiets en je ov-chipkaart en klaar.
Niks nieuwe behoefte, niks slimme marketing
Stel daar de oude betaalprocedure van huurfietsen in stationsfietsenstallingen tegenover: je moest een formuliertje invullen met je gegevens. Dan moest er een kopie worden gemaakt van je legitimatiebewijs, want als je ervandoor ging met je fiets, dan wilde de eigenaar je wel kunnen vinden. En tenslotte moest je een borg betalen van – als ik even diep graaf in mijn geheugen – iets van 50 gulden, voor het geval je schade veroorzaakte. In het ergste geval kon je ook niet pinnen. Een complexe procedure die traag en door alle handelingen ook nog eens duur was. En na afloop van die slepende procedure kreeg je dan ook nog vaak uit een stoffige hoek van de stalling een wat ongemakkelijk en niet per se goed onderhouden rijwiel in je handen geduwd.
Het slimme van de stichting die de ov-fiets lanceerde (de NS namen de dienst later over) is dat ze de meest arbeidsintensieve handeling van de verhuur – registratie van persoonsgegevens, legitimatie en borg inleveren – buiten het verhuurproces plaatste. Je schrijft je online in en ontvangt een pasje waarmee je je legitimeert. In eerste instantie was dit een pasje met een streepjescode, later werd dat de ov-chipkaart. Door de registratie hebben ze je gegevens en je hebt ze gemachtigd, dus op het moment dat je er vandoor gaat met een fiets of schade veroorzaakt weten ze jou en je bankrekening te vinden. Hierdoor duurt de uitleenprocedure de eerdergenoemde drie seconden en kan de prijs voor een verhuurbeurt omlaag.
Kleine dingen
Niks nieuwe behoefte, niks slimme marketing. Gewoon, een klein stapje uit het gebruik dat niet lekker loopt op een slimme manier verbeteren, dat kan genoeg zijn om van een kwakkelende dienst een succesformule te maken. Soms zit groot succes in kleine dingen.
Deze column verscheen in de Volkskrant op 30 januari 2016
Foto: Alper Çuğun