Ik doe het licht aan in ons huurhuisje op een vakantiepark in Vaals. Ja, ik had ooit principiële bezwaren tegen een verblijf op een vakantiepark waar de mascotte Bollo de Beer heet, maar ik heb nu drie kinderen en Bollo heeft een subtropisch zwemparadijs.
Ik druk de knop in en onze woonkamer-voor-een-week baadt ineens in een koud, groenig licht uit een vermoedelijk Transsylvanisch led-peertje. Een ander lampje blijkt stuk. Als een monteur het kapotte lampje komt vervangen, vraag ik of hij niet toevallig ook een wat gezelliger lampje heeft. ‘Dat hoor ik wel vaker’, zegt hij, ‘maar dit is het enige type dat we hebben. Dat beslist inkoop.’
Een dergelijke manier van werken zou ontwerphistoricus John Heskett kunnen kwalificeren als typerend voor een industriële maatschappij. Heskett betoogt dat de manier waarop we onze producten maken door de eeuwen heen is beïnvloed door het type maatschappij waarin we leven.
Jager-verzamelaars maakten hun eigen gereedschappen. Ze waren tegelijk gebruiker, ontwerper en maker, waardoor ze hun eigen gebruikersinzichten snel konden verwerken. Toen we van jager-verzamelaars boeren werden, gingen sommigen – de ambachtslieden – zich specialiseren in het maken van gereedschappen. Hierdoor stegen de kennis en vaardigheid, maar werden gebruiker en maker wel twee verschillende personen. Daarna, bij de overgang naar industriële productie, viel de rol van maker ook uiteen: de ontwerper bedacht hoe het eruit moest zien en de producent maakte dat.
Dat is er aan de hand in vakantiehuisjes. Mijn gebruikersfeedback over het lampje moet via de maker (de monteur) naar de ontwerper (de afdeling inkoop). Terwijl, in je eigen huis pas je voortdurend van alles aan. Nadat je erin bent getrokken, kom je al snel tot de ontdekking dat de eettafel toch in die andere hoek moet. Je verhangt eens een lampje. Misschien trek je zelfs twee kamers samen. Zo optimaliseer je je oorspronkelijke ontwerp steeds verder. Dat kan, want je bent én gebruiker én ontwerper en als je ook maar een beetje handig bent ook maker.
Goed, of iedereen jouw woning net zo mooi en fijn vindt als jij blijft natuurlijk een kwestie van smaak. Maar er zullen maar weinig mensen zijn die graag een week doorbrengen in het licht van een Transsylvanisch ledlampje.
Deze column verscheen op 26 mei 2018 in de Volkskrant.
*****
Mis nooit meer een ‘Hoe moeilijk kan het zijn?’ en volg me via Facebook of Twitter.