Dit stukje in de 99e jaargang van de Volkskrant in het katern Sir Edmund uit de serie ‘Hoe Moeilijk Kan Het Zijn?’ gaat net als vorige week over IBAN. Maar dat had u natuurlijk allang opgemaakt uit de titel.
IBAN is eigenlijk niet bedoeld voor menselijke consumptie. Het is een machinecode die de betalingszekerheid verhoogt, omdat het de volledige routebeschrijving voor een transactie bevat: ‘Ga naar Spanje, zoek de bank Bankia en geef geld aan klant 24890120′. Bovendien zit in IBAN-nummers een controlegetal dat voorkomt dat geld wordt overgemaakt naar niet-bestaande rekeningnummers.
Alleen is voor een gebruiker het nachtmerriescenario niet dat je een niet-bestaande bankrekening intikt, want dan krijg je je geld teruggestort, maar dat je het verkeerde bestaande nummer intikt. Als geld eenmaal op andermans rekening staat, kan een bank het namelijk niet meer terugstorten.
Dat gebeurt in Nederland maandelijks zo’n 1.500 keer, resulterend in ongeveer 6 miljoen euro aan verkeerde overboekingen. Een flink deel hiervan zou te voorkomen zijn geweest door nummer/naam-verificatie in te voeren, die bij elk ingevoerd rekeningnummer de naam van de begunstigde laat zien, zoals bij ING vroeger.
En dan nog het nare neveneffect dat bij IBAN de banknaam in je rekeningnummer staat. Bij de oude, alleen uit getallen bestaande rekeningnummers had de Nederlandse overheid, net als bij de mobiele telefoonmaatschappijen, nummerportabiliteit af kunnen dwingen. Dit had wellicht wijzigingen in de backoffice van het betaalsysteem gevergd, maar in de rekeningnummers zelf zaten geen beperkingen. Tot IBAN. De Europese commissie heeft recentelijk aangegeven voor bankrekeningportabiliteit te zijn, maar ziet ook dat het zojuist door de EU ingevoerde en door de banken bedachte IBAN een belangrijke blokkade is.
Laten we ervan uitgaan dat IBAN is bedacht om internationale transacties eenvoudiger te maken. Dat is gelukt. Maar 95 procent van onze transacties zijn binnelandse betalingen. Een belangrijk onderdeel van interactieontwerpen is het aanbrengen van een hiërarchie in de functies van het product: primaire functies moeten snel en zonder moeite te bedienen zijn, secundaire functies mogen iets moeilijker te vinden zijn, enzovoort. IBAN is alsof je bij een auto de bediening van de parkeerlichten een stukje makkelijker maakt, maar die van de koplampen vervolgens verstopt.
Deze column verscheen in de Volkskrant op 11 juni 2016