Fijn om weer in Maastricht te zijn. Wat ik zo prettig vind aan deze stad is dat het het omgekeerde is van Llorett de Mar. In Llorett ben je in het buitenland, maar lijkt het alsof je in Nederland bent, in Maastricht ben je in Nederland, maar je waant je in het buitenland. Maastricht voelt internationaal. Kosmopolitisch, bijna.
De stad had onlangs zelfs de primeur van een heuse drielandentrein. Aken-Maastricht-Luik. Klein minpuntje: de drielandentrein reed door twee landen. De Belgen deden op het laatste moment toch niet mee, want de treinstellen voldoen niet aan de nieuwste Europese veiligheidsnorm. Alleen, die norm geldt pas vanaf 2025. Sterk staaltje vooruitkijken van een land waar het gemiddelde nieuwbouwhuis er uitziet alsof het uit de jaren ’50 komt. Overigens denk ik dat we die Belgen misschien nog kunnen paaien door de naam van het traject aan te passen. Niet Aken-Maastricht-Luik, maar – in navolging van de Vlaamse wielerklassieker – Luik-MaastrichtAken-Luik.
Maastricht loopt voorop qua internationalisering. Terwijl op andere Nederlandse universiteiten de internationalisering pas net is begonnen, lopen aan de Universiteit van Maastricht zal sinds jaar en dag internationale studenten rond. En ook in de stad, of je nou bestelt in het Nederlands, Duits of Frans, iedereen krijgt gewoon zijn zakje wiet. En Fransen met een beetje geluk zelfs acht zakjes. Wiet, huit, snap je ‘m? Nou goed.
Maar waar Maastricht deze prettig Babeliaanse kwaliteit verwelkomt, begint de rest van Nederland zich steeds meer te ergeren aan het toenemende Engels. Snap ik ook wel. Ik werd laatst in een Amsterdamse vestiging van de Zara door de kassamedewerkster aangesproken in het Engels, en praatte dus maar Engels terug, waarna we er na afloop achter kwamen dat we allebei Nederlands waren.
Ook irritant: spuuglelijke anglicismen als ‘massieve demonstraties’. Of dat ‘laag in calorieën’ of ‘laag in suiker’ of wat die kutmarketeers tegenwoordig op hun verpakkingen zitten als ze laag in grammatica zitten. Of het woord ‘oppoppen’. ‘We zien dit fenomeen steeds meer oppoppen.’ Het wordt zelfs gezegd door een nationaal icoon als Lara Rense van het Radio 1 Journaal. Ik zeg: opppoppen de kop indrukken.
Okay, Fair enough, misschien frame ik deze trend als veel te awkard en moet ik gewoon denken YOLO. Sowieso, an sich zijn buitenlandse leenwoorden hier Im Westen Nichts Neues en ook geen Blitzkrieg tegen onze Nederlandse Leitkultur. Au fond is de entree van leenwoorden niet nieuw, ze geven al jaren acte de présence en zijn zeer populair. Dat Nederlands alleen uit Nederlands bestond, das war einmal. En het is echt niet zo dat een hele taal ineens para gaat als we met onze matties een paar nieuwe woorden kweku. Als je een beetje stevig in je patas staat is alles chill. Het maakt een taal inter.
Als het gaat om ontspannen omgaan met internationalisering heeft Maastricht een voorbeeldrol. Hier zijn ze minstens zo hard gericht Europa als op Nederland. En dat is natuurlijk wel de toekomst. Sinds Brexit denkt niemand meer aan Nexit.
Maar toen ineens dacht ik: ja, lekker dan. Daar zit ik dan met mij Nederlandse cabaretteketet. En mijn Nederlandstalige columns. En ik realiseerde me: nee, ik moet niet meer in de weerstand, ik moet zijn als Maastricht, ik moet die internationalisering omarmen. Nederland heeft 17 miljoen inwoners, Europa 741 miljoen. Wat een markt. Ik heb me veel te lang laten beperken.
En dat geldt natuurlijk niet alleen voor mij, maar natuurlijk ook voor Radio EenVandaag. Nederland is te klein voor ons. Kom Suzanne, we pakken die drielandentr… tweelandentrein en we gaan Europa in. Radio EenVandaag wordt Radio OneToday. Radio Unification Aujourd’hui. Radio EinsHeute.
Zie wat er aan de horizon ligt.
So from today on – tout de mon columns – und meine kabaret – será totalmente internacional! – Jag ska visa att Holländsk radio – és holland oszlopok és kabaré – heel Nederland kunnen veroveren.