Dinsdagmiddag, na school.
Op zaterdag werk ik bij de bollenboer, op maandag en woensdag loop ik folders, maar op dinsdag ga ik na school even de stad in.
Dan ga ik naar de V&D, een groot betonnen pand aan de Beatrixstraat in Den Helder. Door de draaideuren naar binnen, langs de restanten van de schoolcampus de kelder in. Naar de muziekafdeling. Me even verlekkeren aan het nieuwste model Walkman en dan naar de CD-singles. Naar de afgeprijsde CD-singles om precies te zijn, want gewone CD-singles kosten 15 gulden per stuk. En voor 2,5 halve single, voor 40 gulden heb je een CD. Daar moest ik een hele dag voor bij de bollenboer werken. Gek eigenlijk, dat er op Internet zo’n weelderige illegale handel in muziek is ontstaan.
De afgeprijsde CD-singles liggen in een grote bak door elkaar. Je hebt ze van 5 gulden of 2 gulden 50.
Regelmatig vis ik iets uit die bak wat ik een keertje op de radio heb gehoord. Niet heel vaak, want dan hadden ze niet in de uitverkoopbak gelegen.
The Hooters: 25 Hours a Day.
Melissa Etheridge: Dance Without Sleeping.
The Pilgrims: Can’t Resist.
Nooit echt bekend geworden, maar vaak wel goed. Het zijn de net-niet hits. En de niet-hits, dat ook.
Ik zie een singletje liggen van De Dijk: ‘Melkboer met de Blues.’
De Dijk.
Op school kent iedereen De Dijk. Of kennen, iedereen heeft ervan gehoord, want De Dijk speelt overal. Lang niet iedereen heeft dat gezien, maar het lijkt wel of iedereen er het gevoel bij heeft van ‘dat is goed.’
‘Melkboer met de Blues.’
De blues. Die ken ik. Ik heb een cassettebandje met daarop John Lee Hooker, BB King, John Hiatt, Muddy Waters, Rory Block. Tot op de dag van vandaag heb ik geen idee hoe ik aan dat bandje ben gekomen, maar het is bingo. De intensiteit en het gevoel dat erin ligt. Dit is totaal anders, onbekend. Maar met al mijn 13 jaar vind ik het mooi.
‘Melkboer met de Blues.’
De Dijk én De Blues. Dat moet dan haast wel een goeie combinatie zijn.
En op dat moment ken ik nog niet het nummer van De Dijk getiteld ‘Uitverkoop’ waarin Van der Lubbe bezingt hoe hij zijn eigen plaat in de uitverkoopbak ziet liggen. Dus me onbewust van de ironie van mijn handeling vis ik het singletje uit de uitverkoopbak.
Eigenlijk op de gok.
Zoals ik zei, soms koop ik singletjes omdat ik ze op de radio gehoord heb, maar soms ook omdat ik de artiest ken, maar het nummer dan toevallig niet. Of omdat de hoes me aanstaat.
Op gok gekochte singles zijn eigenlijk het spannendst, want dan ga je dat thuis voor het eerst opzetten en dán pas blijkt of het een goed bestede 2 gulden 50 zijn geweest.
Ik doe ‘Melkboer met de Blues’ in mijn CD-speler. Van Sony natuurlijk, dat zijn de beste. En losse componenten, niet zo’n nep plastic alles-in-één ding. Dat ik aan die prijzige losse componenten vrij beroerde tweedehands speakers heb hangen doet me verder niks. En het doet Huub ook niks.
Een akoestische gitaar zet in en Huub zingt:
“Is dit 92?” vroeg de melkboer aan de vrouw
Dit is 35 melkman hoe heb ik het nou
Ik loop nog in mijn duster wat is u vroeg vandaag
Dat is voor u een weet mevrouw voor mij is dat de vraag
Zullen niet de eerste nu straks de laatste zijn?
Melkman alles goed met u of doet het ergens pijn?
Oh de pijn is overal mevrouw en veel erger dan bij mij
het rommelt in de verte en het komt alsmaar dichterbij”
Het is 1993, acht jaar voor de opkomst van Fortuyn. 12 jaar voor de opkomst van Wilders. En Huub van der Lubbe verwoordt de onvrede die hij om zich heen ziet:
“We hebben hier alles wat we willen en toch is niemand blij
Het rommelt in de verte en het komt alsmaar dichterbij”
Van der Lubbe bezingt de onvrede, maar ik hoor vooral zijn stem, de bas die invalt, een piano. Elektrische gitaar, dan de blazerssectie. Als een Hollandse Memphis Soul Stew wordt het nummer opgebouwd.
En ik.
Ik denk: het kan dus. De Blues. In het Nederlands.
Fuck.
Ik ben om.
Dankzij De Dijk. En de V&D.